zondag 8 september 2013

TE ERG OM TE VERGETEN, EN TE ERG OM ZICH TE HERINNEREN

In zo´n paradoxale situatie als door de titel wordt weergegeven, komen mensen soms terecht die iets ingrijpends en verbijsterends hebben meegemaakt. Dit kan op vele manieren zijn gebeurd. Wie het niet heeft meegemaakt, kan slechts proberen zich een voorstelling te maken van het onvoorstelbare. Tegelijkertijd hoeft de gebeurtenis niet perse te voldoen aan het `onvoorstelbare´. Het kan een simpele beleving zijn, een klein moment, op een onverwachte plaats, zoals van de soldaat die een trauma opliep toen hij even een blik opving in de ogen van een moeder die een kind in haar armen hield.

Het zijn de momenten waarop de mens zich tegenover zichzelf geplaatst ziet en opeens ervaart dat de opvattingen en verwachtingen over zichzelf en andere mensen, over zijn wereld en zijn toekomst niet meer geldig zijn. We noemen zo´n moment ook wel een `existentieel´moment, omdat de mens zich hier geconfronteerd ziet met zijn opvattingen over het bestaan zelf. Het laat de mens achter met een onvoltooide ervaring, die zich in de herinnering en herbeleving op blijft dringen om voltooid te worden.
De paradox echter die bij deze ervaring hoort, is dat het gebeurde in de beleving te erg is om aan te denken, maar tegelijkertijd ook te erg om te kunnen vergeten.
En zo komt de mens in een `bevroren toestand` terecht. Hij kan niet meer vooruit, en hij kan niet meer achteruit; de vaste grond onder zijn voeten lijkt te zijn verdwenen. Wanneer de herinnering te sterk wordt, en het verzet tegen de herinnering evenredig versterkt wordt, hebben alle pogingen tot herstel keer op keer het effect van een implosie en komt men tot stilstand.

Er is op het moment van de gebeurtenis zelf nog geen sprake van een bewuste beleving en heel vaak zelfs niet van gevoelens die uitdrukking geven aan de verbijstering of de perplexheid. Het is een moment, dat in een later stadium (soms veel later) pas gevolgd wordt  door sterke gevoelens van een diepe angst om je zelf te zijn.
Zodra deze angst toegang tot het bewustzijn weet te verkrijgen, beginnen de pogingen van die zelfde mens om zich hiervan te ontdoen. In veel gevallen leidt dit tot pogingen om de gevoelens te verdringen. Vaak gaat dit vervolgens gepaard met verhevigde aanvallen van de angstgevoelens op momenten dat het bewustzijn zich wat minder richt op controle en verdringing, zoals in de slaap of gedurende momenten van verminderde waakzaamheid. Er ontstaat zo een vicieuze cirkel die op den duur lastig te doorbreken valt.

Het is gebruikelijk dat vanaf het moment van de diagnose, vooral aan symptoom bestrijding wordt gewerkt, en men daarbij wellicht over het hoofd heeft gezien wat de waarde is van het begrijpen van de symptomen. Natuurlijk is het goed om iemand met een ernstige vorm van depressie of angst te kalmeren met medicijnen of therapie van welke aard dan ook. Het is echter wel belangrijk voor de getraumatiseerde mens, om te begrijpen dat hij in de meeste gevallen niet ziek is, noch dat er in de meeste gevallen sprake is van een persoonlijkheidsstoornis, maar dat er wel sprake is van een verwonding aan zijn ziel. Ik las ergens dat iemand het consequent PTSI noemt, post traumatische stress injury (verwonding). Zelf vind ik het woord shell shock nog beter aansluiten bij wat er eigenlijk aan de hand is.  
Symptoombestrijding, bestrijdt in wezen de pogingen tot herstel. En ongeacht de neiging van deze pogingen om steeds in een kringetje rond te draaien, is het mijns inziens belangrijk ze wel te zien als pogingen tot herstel. Slechts door deze herkenning en erkenning, kan de getraumatiseerde een begin maken met dat wat nodig is om nieuwe opvattingen te integreren in zijn denkbeelden over zichzelf en de wereld.

In de praktijk van een militair zou dit laatste kunnen betekenen dat hij het beeld van zichzelf als een mens die alles aan kan, of van iemand die voor geen enkel gevaar terugdeinst, of van iemand die meent dat de mensen om hem heen voor 100% betrouwbaar zijn, moet bijstellen. Hij zal bijvoorbeeld moeten leren omgaan met zijn eigen kwetsbaarheid, met zijn eigen angstgevoelens, en met zijn gebrek aan vertrouwen in de medemens.

Maar voordat hij daaraan toe is, zal hij eerst meemaken dat hij zich verzet tegen deze beelden van zichzelf en zijn omgeving. Ik noem hier in het algemeen een paar voorbeelden. Voorbeelden die misschien voor velen wel herkenbaar zijn. Daarbij is het belangrijk om te beseffen dat al die voorbeelden pogingen zijn om de eenheid in zichzelf te herstellen. Het zijn dus geen ziektebeelden en het zijn geen stoornissen. Het is dat wat een mens doet om de verbinding met zichzelf en zijn omgeving weer te herstellen.

Neem bijvoorbeeld de veteraan die thuis gekomen van de uitzending, telkens in het holst van de nacht als een razende in zijn auto over de weg scheurt. Steeds de grens opzoekend tot waar hij kan gaan, om aan zichzelf te bewijzen dat hij de dood te slim kan afwezen. Of de soldaat die na thuiskomst iedere nacht zijn volledige uitrusting controleert en klaar legt, om zeker te zijn dat hij direct in staat van paraatheid kan zijn. Of de soldaat die zo bang is dat hij de deur niet meer uitkomt en volledig tot stilstand lijkt te zijn gekomen omdat iedere beweging op gevaar duidt. Of de soldaat die in paniek raakt wanneer hij geconfronteerd wordt met een bekeuring, en er op los slaat bij de minste geringste aanleiding, zodat hij steeds meer geconfronteerd wordt met autoriteit en macht. Of… en zo zijn er talloze voorbeelden te geven, ook van minder extreme vormen van gedrag. 

Op dat ene moment in een ver land, op een vreemde plaats, bleef iets van de gewonde ziel achter. Niet letterlijk misschien. Maar wel symbolisch. Er is een verhaal waarin dit op een prachtige manier wordt verwerkt: In de Ban van de Ring. Bijna iedereen heeft de films wel gezien, waarin Frodo staat voor de man die een zware taak moet verrichten om zijn ziel te redden. Frodo komt er aan het einde pas achter dat zijn `fools hope´ waarmee hij in het avontuur belandde, nu precies datgene was wat hem op weg hielp om deze zware taak op zich te nemen. Met zijn verstand zou hij de opdracht niet hebben aanvaard. Zijn onwetendheid was noodzakelijke voorwaarde om te beginnen. Hoe de reis uiteindelijk verder verliep en hoe hij daar omging met datgene wat op zijn pad kwam, was aan hem. Daarin moest hij zijn vrijheid en zijn verantwoordelijkheid leren kennen. Maar ook leerde hij daar zijn helpers kennen, de innerlijke hulpbronnen, waartoe ieder mens toegang heeft.

Het is een vorm van creatieve aanpassing, wanneer de mens gaat zien hoe hij zichzelf in de omstandigheden heeft gebracht waarin hem iets zichtbaar kan worden dat alleen zó zichtbaar kan worden. Dit betekent nog niet dat de omstandigheden, zoals een uitzending of een oorlog in een ver land, de oorzaak zijn van datgene wat zichtbaar wordt. Niet omdat hij, deze mens, wist dat hij zou gaan zien wat hij nu ziet! Maar omdat hij voldoende `fool´ was, in de goede en onschuldige zin van het woord, om zich op weg te begeven. Zo, op deze manier, zijn veel militairen in hun beroep terecht gekomen. Niet omdat ze wisten wat hen te wachten stond. De confrontatie die voor velen behoort bij het trauma, is de confrontatie met het verlies van onschuld.  Wat zichtbaar is geworden, is de schijnzekerheid van een controleerbare en maakbare wereld. Hoewel we niet altijd individueel en direct verantwoordelijk zijn voor het kwaad in de wereld, moeten we wel leren om het kwaad te erkennen als een onlosmakelijk deel van de mens, en dus van onszelf. Hoe daarmee om te gaan, is de ultieme uitnodiging aan ieder die zich daartoe geroepen weet.  De gevolgen daarvan zijn soms verbijsterend, te veel om ineens te bevatten. Daarvoor is tijd nodig, en ruimte in zichzelf om een plaats te creëren waar deze ervaring deel kan gaan uitmaken van het eigen levensverhaal.


Niet om het te vergeten, maar om te weten. 

Geen opmerkingen: