woensdag 4 december 2013

Het barre land


Begin december is de tijd waarin de aarde zich voorbereidt op de winter, maar eigenlijk nog veel meer op de periode die daarna komt: het voorjaar. Iedere keer wanneer ik me daarvan bewust word, merk ik hoe veel ruimte het geeft om aandacht te geven aan de winter in de context van het komende voorjaar. Alles wat er dan aan verlies en vergankelijks in de winter gebeurt, krijgt in het licht van het voorjaar een andere betekenis. De blaadjes vallen van de bomen om plaats te maken voor de nieuwe, de zaden die in de grond vallen vergaan om zich te transformeren tot nieuwe planten, de kou brengt de natuur tot een vertraging waarin het nieuwe leven zich kan voorbereiden op de groei.



De mens maakt deel uit van de natuur. Ook al zijn we dat gevoel wel eens kwijt. Maar als je er weer aan herinnerd wordt, dan kan je zien hoe ook een mensenleven deel uitmaakt van een patroon dat zich steeds weer opnieuw ontvouwt.
Ons lichaam is vergankelijk, dat is voor veel mensen een feit dat moeilijk te aanvaarden is. Er is een trend in onze tijd om jong en sterk te willen blijven. Alsof we de lente en het voorjaar willen behouden, maar de herfst en de winter niet willen aanvaarden, of op zijn best zien als `een noodzakelijk kwaad´.
Maar het proces van ouder worden merken we niet alleen aan ons lichaam. We merken dit ook aan de manier waarop we de ervaringen van ons leven verwerken in nieuwe gedachten en denkbeelden, in nieuwe opvattingen over onszelf en over de wereld. Wanneer je als jonge jongen of meisje aan de toekomst denkt, dan zie je volop mogelijkheden, of je ervaart juist aarzeling en schroom om je in die grote wereld te begeven. Maar als je dan jaren later terugkijkt, weet je dat er meer is. Dan besef je dat de wereld niet alleen mogelijkheden biedt, maar ook beperkingen; dat je niet alleen maar angst hebt voor het onbekende, maar dat je ook kunt verlangen naar het nieuwe en vernieuwende.
Je leert de dingen iets meer in het perspectief te plaatsen van wie jij bent als mens en van hoe jij naar de wereld kijkt. Soms besef je dat het onschuldige, het naïeve je ergens heeft gebracht waar je jouw lessen uit het leven kon halen. Niet dat dit verkeerd is! In tegendeel, het was onderdeel van het cyclisch proces.  En soms besef je ook hou jouw angsten je voorzichtig hebben gemaakt en je behoed hebben voor overmoed of te veel bravoure.

En soms verloopt het patroon van een mensenleven schoksgewijs. Er vindt een gebeurtenis plaats die diep ingrijpt in het bestaan. De heftigheid ervan maakt de mens onvoorbereid, er is onvoldoende plaats in hem of haar om die ervaringen een plek te geven. De grond loopt over, de natuurlijke veerkracht wordt onderbroken, en een schrijnende toestand komt tot stilstand zonder tekenen van herstel. Alsof de winter een permanent karakter heeft gekregen. Het is het beeld van het barre land. Het beeld van het land waar niets meer wil groeien, waar hongersnood heerst en schaarste eeuwig lijkt te worden.

Hoop lijkt dan tot wanhoop te worden; geloof tot twijfel en liefde tot angst. De drie pijlers waarop het bezielde en bezielende leven is gebaseerd zijn tegelijkertijd verdwenen. Zie hier de leegte en de duisternis van de mens die in existentiële nood verkeert. Niet iedereen met PTSS verkeert met dezelfde hevigheid in levensnood. Sommigen zullen reacties vertonen, die in de kern tekenen van leven zijn; zoals woede, angst, verzet, depressie, teruggetrokkenheid, of apathie. Sommigen zullen hevig bezig zijn met het bestrijden van de leegte en de duisternis door zich te storten in verdoving van werk, alcohol of drugs, of in het opzoeken van extreme situaties. Manieren die in elk geval wijzen op het vermogen om te reageren, en dus op het vermogen om te handelen.

Maar als je midden in het `barre land´ woont, dan is het ontbreken van het perspectief, van het uitzichtloze van het niet weten of het ooit anders zal worden, dat wat de pijn en het lijden veroorzaakt. Het is alsof de winter in april aanbreekt, en de natuur zich tegen het nieuwe leven keert.

Dat is de plek waar de mens zich tegenover zichzelf geplaatst ziet. Er is geen ander die hem de hand toereikt. Er is geen redder die hem zal verlossen. Alleen hij zelf is daar.

En juist daar op die plek komt het er dus op aan. Alsof de hele natuur ademloos wacht wat die ene mens zal doen. Zal hij zijn plek aanvaarden en die stap zetten of zal hij wachten?
Is hij bereid om zijn plek te aanvaarden dan brengt hij daarmee nieuw leven, wordt hij mede-schepper van de wereld en heelt hij zichzelf van zijn diepste wond.  Dan geeft hij zin en betekenis aan zijn verwonding, in het licht van het leven waaraan hij toebehoort.














Geen opmerkingen: